Wij zijn voorstander van enten op maat. Hiermee wordt bedoeld, dat uw huisdier alleen de entingen krijgt, die hij nodig heeft om voldoende bescherming op te bouwen.
Op dit moment is het nodig een pup 3 goede basisentingen te geven; op 6, 9 en 14 weken leeftijd, gevolgd door een booster op de leeftijd van één jaar. Daarna blijft het nodig jaarlijks de ziekte van Weil te herhalen.
Het entadvies voor overige ziektes als parvo en hondenziekte is eenmaal per 3 jaar. Voor poezen geldt twee goede basisentingen op 9 en 12 weken, gevolgd door een booster op een jaar leeftijd. Daarna eenmaal per 3 jaar de volledige katten- en niesziekte enting en jaarlijks de niesziekte.
De immuniteit voor Parvo, hondenziekte en katten- en niesziekte kunnen we bepalen met een titerbepaling aan de hand van Vaccicheck of de Rapid Status TiterTest.
Ziekte van Weil
Weil enten is noodzakelijk in het kader van gezondheid van mens én dier; deze ziekte komt regelmatig voor en is gevaarlijk voor zowel mens als hond. De ziekte van Weil kan dodelijk zijn.
Verplichte entingen
Voor de rabiës geldt een verplichte enting als u uw huisdier mee naar het buitenland neemt. Deze enting is drie jaar geldig. Bovendien moet uw dier gechipt zijn om mee te mogen.
Mocht uw hond naar het dierenpension moeten of naar cursus gaan, dan is er sprake van een verhoogde infectiedruk door alle andere dieren die daar aanwezig zijn. In dat geval is het nodig om uw hond ook de kennelhoest enting te geven.
Titerbepaling en inenten
Wanneer u zekerheid wilt over de immuunstatus van uw hond of kat, dan kunnen wij na de gezondheidscheck wat bloed afnemen en een titer bepaling doen.
Als eigenaar wil je niet dat je geliefde viervoeter besmettelijke en dodelijke ziektes oploopt en andere dieren kan besmetten.
Om dit te voorkomen is het verstandig om je hond te laten vaccineren (volgens de bijsluiters van vaccins mag dit alleen bij gezonde dieren) en ga je ervan uit dat het dier hierdoor beschermd is. Helaas is dit niet altijd het geval. Een enting slaat om wat voor reden dan ook niet altijd aan en het komt dan ook regelmatig voor dat een hond ondanks deze enting ernstig ziek wordt of overlijdt. Het is dan ook niet voor niets dat een internationale commissie van wetenschappers (World Small Animal Veterinary Association) in 2015 nieuwe richtlijnen heeft uitgegeven met betrekking tot de vaccinaties van honden en katten. Zij adviseren dierenartsen om een serologische test (titerbepaling) uit te voeren.
RapidSTATUS™ TiterTest™
Bij een titerbepaling met de RapidSTATUS™ TiterTest™ worden antistoffen in het bloed van de hond tegen de belangrijkste ziekten waartegen een hond wordt gevaccineerd gemeten en heeft u binnen 10 minuten een uitslag. Indien deze antistoffen aanwezig zijn, de hoogte hiervan is niet belangrijk, is het dier beschermd en is een vaccinatie niet nodig. Je kunt dan ook met een gerust hart met een positief getiterde hond een hondenschool of andere plaatsen bezoeken waar veel honden aanwezig zijn. De TiterTest™ kan ook worden ingezet om het juiste moment van vaccinatie te bepalen bij een pup. Pups hebben meestal nog antistoffen in het bloed die ze van de moeder na de geboorte hebben meegekregen. Deze maternale immuniteit geeft een tijdelijke bescherming, maar loopt geleidelijk af. Dit kan wel tot 20 weken of langer duren! Als je een pup laat vaccineren die nog maternale antistoffen in het bloed heeft, is er een grote kans dat de enting niet aanslaat waardoor het diertje dus niet beschermd is. Op welke ziekten kunnen we testen met de TiterTest™:
- Parvo
- Hondenziekte (distemper of ziekte van Carré)
- CAV-2: biedt ook bescherming tegen CAV-1 (infectieuze hepatitis).
Vaccicheck
Vaccicheck is de voorloper op de rapidSTATUS TiterTest. De testen werken op een vergelijkbare manier, maar geeft als resultaat de hoogte van de antistoffen. De Vaccicheck duurt zo’n 30 minuten. Deze is ook beschikbaar voor de kat.
Op welke ziekten kunnen we testen met de vaccicheck:
- Parvo
- Hondenziekte (distemper of ziekte van Carré)
- CAV-2: biedt ook bescherming tegen CAV-1 (infectieuze hepatitis).
- Feline Parvo Virus (FPV)
- Feline Herpesvirus – 1 (FHV)
- Feline Calicivirus (FCV)